Voor de cursus 2D/3D tekenen gegeven door Dhr. Bouwens en Velreads kregen we de opdracht om gezamelijk een helpdesk document te maken. Hiervoor zijn verschillende vaktermen verdeelt over de studenten en moest hier uitleg over gegeven worden. Deze uitleg word geplaatst in een algemene map zodat medestudenten elkaar kunnen aanvullen/verbeteren en er uiteindelijk een document uit komt waaruit je bij opdrachten vaktermen naar voren kunt halen. Ik heb gekozen voor de vaktermen: ''Incrementele maatvoering'' en ''Mono tekening''. Over de eerste vakterm heb ik nog niet veel kunnen vinden zowel niet in het boek als op internet. Dit zal later nog aangevuld worden.
Incrementele maatvoering
Bij de incrementele
maatvoering zijn alle maten als
een
ketting aan elkaar
gekoppeld (Zie plaatje). ln dit
maatsysteem stapelen de toegestane
maatafwijkingen zich op,
waardoor de totale
maat nogal kan afwijken, zowel positief
als negatief
Mono tekening
Hierin worden onderdelen getekend
die speciaal voor het product vervaardigt moeten worden. Een mono tekening
bestaat uit meerdere aanzichten, doorsneden en details. Bij het kiezen van
aanzichten en doorsnedes dienen twee richtlijnen gehanteerd te worden:
1. Teken
niet meer dan nodig is.
Maakt de tekening het principe
duidelijk? Dan is het goed. Voor een detail tekening hoeft geen compleet
aanzicht getekend te worden. Hierbij is een gedeeltelijk of plaatselijk
aanzicht genoeg. Als een bepaald element meerdere keren in een onderdeel
voorkomt teken het dan in 1 keer uit. Hierbij geld de volgende regel: ‘’Lijken
twee elementen op elkaar, en staat er niet bij dat ze verschillend zijn, dan
kun je er van uit gaan dat ze hetzelfde zijn’’. Verder hoeven ‘’inkooponderdelen’’
niet getekend te worden want deze hoeven niet speciaal meer gemaakt te worden.
2. Maak
van de tekening geen zoekplaatje.
Het kan voorkomen dat er in een
tekening alle informatie zit die nodig is, formeel gezien is de tekening dan
goed alleen is deze niet bruikbaar omdat men eerst altijd let op de elementen
die op de voorgrond liggen. Ook is het handig om er voor het tekenen over na te
denken hoe de gebruiker de tekening leest. Jij zelf kent het product door en
door en begrijpt je eigen tekening. Iemand anders moet dat beeld nog vormen. Vraag
jezelf steeds af waar jij zelf een doorsnede of een detail zou verwachten. Je
moet de persoon die de tekening straks gaat gebruiken alvast een beetje helpen.
Dit kun je doen door hulpaanzichten te tekenen. Wat het gevaar van
hulpaanzichten wel is dat je er snel teveel tekent. Hierdoor kan de gebruiker
verwart raken omdat je niet begrijpt wat ermee bedoelt word.
|
De zes hoofd aanzichten: Er zijn
veel aanzichten maar deze geven zo nog weinig informatie. |
|
Hier zie je een aanzicht met een
gedeeltelijk hulpaanzicht. Dit maakt de tekening duidelijker en oogt rustig.
|
|
De tweede doorsnede bevat al veel
informatie maar is nog niet duidelijk. Door de derde tekening bij te voegen
word het principe duidelijker.
|